
Als Tearfund helpen we mensen waar we kunnen en moedigen hen aan om de wereld mooier te maken. Om die missie uit te leven, putten we steeds weer uit de Bijbel die vol staat met verhalen die hiertoe inspireren. Dit keer kun je een week meelezen met Janneke Burger die in de Bijbel op zoek gaat naar wat het betekent om ‘ontvankelijk’ te zijn.
‘Nog dichterbijer dan dichtbij,’ zong Rikkert.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je. (…) Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Lukas 1: 28 en 30b-31
De eerste persoon die Jezus ontvangt, is zijn moeder. Maria, vol van genade. Haar buik is nu nog leeg, de buik van een jong meisje. Maar ze zal vol worden, als ze Hem draagt. De engel begroet haar met ‘De Heer is met je’ en dat krijgt een bijzondere lading, als je bedenkt wat zijn boodschap is. De Heer komt zeker dichtbij. In haar buik, in haar leven. ‘Nog dichterbijer dan dichtbij,’ zong Rikkert. Dat is wat God doet: dichtbij komen. Maria ontvangt Gods genade, ze ontvangt Gods nabijheid, ze ontvangt zijn zoon. Ooit zal ze hem moeten delen, moeten teruggeven. Maar nu is het moment van ontvankelijkheid. Met het ontvangen komt ook de roeping. En zij begrijpt dat: ‘De Heer wil ik dienen,’ zegt ze in vers 38.
God geeft je zijn genade en je hele leven wordt omgegooid.
Hoe ontvankelijk ben jij voor Gods genade? Zou je dat kunnen leren?
‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’ Lukas 4:18
Maria zong het al: ‘wie gering is, geeft Hij aanzien.’ Zo is God. En zo blijkt Jezus ook te zijn. Al aan het begin van zijn bediening kiest Jezus de oude woorden van de profeet Jesaja om duidelijk te maken wat Hij komt doen. Hij komt geven: delen van Gods goedheid, van Gods vrijheid, van Gods genezing. Dit lijkt wel de omgekeerde wereld uit het lied van Maria. Dan denken we natuurlijk aan arme mensen, aan blinden, aan gevangenen. Maar hoe was het ook alweer: God komt ‘dichterbijer dan dichtbij’. Ik ben die arme – arm aan goedheid. Ik ben die blinde – ik zie vaak alleen wat ik wil zien. Ik ben gevangen in mijn eigen wereldje, huis en bankrekening. Het genadejaar van de Heer betekent vandaag allereerst dat ík bevrijd word en genezen.
Kun je één van deze vier groepen uit de tekst op jezelf toepassen?
Angst leeft met dichtgeknepen handen. Deze vrouw opent haar hand en strekt zich uit naar Jezus. Om te ontvangen.
Een vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed – en door niemand genezen had kunnen worden, al had ze haar hele kapitaal aan artsen uitgegeven – naderde hem van achteren en raakte de zoom van zijn bovenkleed aan; meteen hield de bloedvloeiing op. Lukas 8: 43-44
Een ebola-patiënt die de spijkerbroek van een hulpverlener aanraakt. Of recenter: medewerkers op een IC die helemaal ingepakt zijn met beschermpak, bril en mondkapje om tegen corona beschermd te zijn. Hulpverleners doen er alles aan om dat te voorkomen: aanraking, de kans op besmetting. Ziekte ontmenselijkt. De vrouw uit het verhaal in Lukas 8 mag niemand aanraken, volgens de wetten van Mozes. Maar ze raakt de kleren van de Heer aan. En dat is haar genezing. Het is haar geloof, zegt Jezus.
Hier gebeurt het: die genezing waar Jezus aan het begin van zijn werk al over sprak. Hier, waar mensen niet meer worden aangeraakt, omdat de angst groter is. Hier, waar het geloof groter blijkt dan de angst. Hier wordt duidelijk dat Jezus mensen het leven teruggeeft, en dat is zoveel meer dan gezondheid. Angst leeft met dichtgeknepen handen. Deze vrouw opent haar hand en strekt zich uit naar Jezus. Om te ontvangen.
Had jij het gedaan, Jezus aangeraakt?
‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Johannes 13: 8a
Als je met open handen leeft, leef je met je eigen kwetsbaarheid. Die durf je aan anderen te laten zien. Liever doe ik dat niet. Liever stop ik mijn handen in mijn zakken, of bal ik mijn vuisten. Liever verstop ik mijn smerige voeten en verberg ik mijn onzekerheden. Maar dan is daar Jezus en Hij wil mijn voeten wassen. Hij wil mijn handen aanraken en mijn onzekerheden genezen. Hij wil mij dienen. Hadden we het over ‘dichterbijer dan dichtbij’? Komt Jezus hier niet veel te dichtbij? Wil ik dit wel aan hem laten zien, wil ik wel dat Hij dat dit doet? Als we ons laten dienen, als we ontvangen; dan kunnen we onszelf niet meer groot houden. Dan moeten we onszelf blootgeven. Dan ziet Jezus ons in al onze kwetsbaarheid en geeft Hij zichzelf aan ons. Want Hij is gekomen om te dienen en om ons tot het einde toe lief te hebben.
Kun je vandaag bidden dat God je laat zien wat jij voor hem verborgen houdt?
En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.’ Lukas 22: 19
Deze Paschaviering lijkt wel een puzzel: welke onderdelen zijn er en wat doet Jezus daarmee? Ook nu weer keert Hij alles om. Het brood dat niet gerezen is, is het haastje-repje-brood van het Pascha. Jezus neemt dat brood, spreekt de zegen uit, breekt het en geeft het. En dan ontvangen ze meer dan alleen de herinnering aan de bevrijding uit Egypte. Hij blijkt het zelf te zijn.
Hij is het brood dat niet gerezen is. Zoals het brood zonder zuurdesem is, zo is hij, de Godmens, zonder het zuur van de zonde. En Hij is er om gebroken te worden. Hij is er om ontvangen te worden. Dit is een maaltijd om te blijven vieren, brood om te blijven ontvangen. Want elke keer ontvangen we de levende Christus. In onze mond, in ons lijf, in ons leven. We denken niet alleen aan Hem, we ervaren Hem. Hoe dichtbij wil je Hem hebben?
Waarom kiest Jezus een maaltijd om duidelijk te maken wat zijn geschenk aan de wereld is
We ontvangen ook elkaar uit de handen van de Gekruisigde. Aan de voet van het kruis worden we aan elkaar gegeven. Zien we wie er naast ons staat?
Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. Johannes 19: 26-27
Nu is het moment gekomen dat Maria haar zoon terug moet geven. Ze heeft hem ontvangen, ze heeft hem gedragen en nu sterft Hij. Dan is er dat ontroerende moment: Jezus geeft haar een nieuwe zoon. En hij geeft zijn vriend Johannes een moeder, zijn eigen moeder. Jezus is het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Aan het kruis gebeurt dat wereldschokkende. Maar nog steeds heeft Hij oog voor de mens naast hem, voor zijn moeder, zijn vriend. Als wij oog krijgen voor Gods plan met deze wereld, of voor het grote kwaad dat in deze wereld is, kunnen we zomaar de mens vergeten. Zij die naast ons loopt; hij die achterblijft.
We ontvangen ook elkaar uit de handen van de Gekruisigde. Aan de voet van het kruis worden we aan elkaar gegeven. Zien we wie er naast ons staat?
Welke mensen staan naast jou aan de voet van het kruis en worden aan jou gegeven, als moeder of als broer?
Janneke Burger is kerkelijk werker bij de NGK Enschede. Ook is ze auteur van diverse boeken over geloofsopvoeding en columnist voor het Nederlands Dagblad. Deze tekst verscheen eerder in de veertigdagenkalender van Tearfund editie 2015. Ook dit jaar kun je je laten inspireren door de veertigdagenkalender, met als thema: Een wereld van verschil.