
In de woestijn in de Afarfa regio in Ethiopië leven de Afar-nomaden. Zij krijgen het steeds moeilijker, want de woestijn wordt warmer en water wordt meer schaars. Normaal gesproken leven ze van de verkoop van kamelenmelk, maar nu de kamelen minder melk geven, blijft er weinig inkomen over. Collega Guret van onze partnerorganisatie bezoekt de Afars en ontdekt hoe een nieuw project het toekomstperspectief van de Afar-vrouwen verandert.
'Ik kom aanlopen en zie een groepje vrouwen zitten. Ze luisteren aandachtig naar nieuwe tips en adviezen om het land te bewerken. Een stukje verderop staat een vrouw die druk bezig is met het besproeien van een stuk land. Ze doet dat met uiterste precisie en focus. Ik loop naar haar toe en ik stel me voor. Haar naam is Robe. Ze is 38 jaar en moeder van twee dochters en een zoon. Ze vertelt mij dat ze sinds 2018 lid is van een zelfhulpgroep met alleen vrouwen. Een groep die bestaat uit twaalf leden. Terwijl ik met zachte stem met haar praat, bid ik dat ze zich open mag stellen en haar verhaal met mij wil delen. En ik krijg haar vertrouwen. Ze begint te vertellen.
We hebben geleerd dat we deze grond ook op andere manieren kunnen gebruiken.
‘De rivier, waar deze grond aan grenst, gebruikten wij alleen voor consumptie. Voor onszelf en voor ons vee’, vertelt Robe. ‘Dankzij de trainingen die we in de zelfhulpgroep kregen, hebben we geleerd dat we deze grond ook kunnen gebruiken om gewassen te verbouwen en meer inkomen te genereren. Op dit moment hebben we zestig zaaibedden voorbereid en zeventien daarvan zijn ingezaaid.’
Robe en de andere vrouwen uit de groep worden getraind in landbouwtechnieken. ‘Ook leren we van alles over het ontwikkelen van je eigen business en hebben we tools gekregen om het land te bewerken.’ Terwijl ze vol passie en trots vertelt over haar werk, gaat ze door met het besproeien van het land.
In de Afar-gemeenschap is het gebruikelijk dat vrouwen zich richten op het huishouden. Er werd dan ook met argwaan gekeken naar wat Robe deed, vertelt ze. ‘De andere vrouwen uit de buurt vonden dat we nutteloos bezig waren. Ze bekeken ons ook met minachting, want het is niet gebruikelijk bij ons dat je als vrouw zo met modder en grond bezig bent.’
Eerlijk is eerlijk, zelf was Robe in het begin toch ook wel sceptisch. ‘Maar toen ik zag dat ik echt inkomen kreeg, groeide mijn zelfvertrouwen.’ En lachend voegt ze daaraan toe: ‘Toen wilden de andere vrouwen zich ook aansluiten bij ons. Ze hadden spijt van hun minachtende houding, want ze zagen dat we onze gewassen goed konden verkopen.’
Robe vindt het heerlijk dat ze naast haar huishoudelijke taken, ook kan werken. Mooi om te zien hoeveel kracht er van deze vrouw uitgaat. ‘We zijn ervan overtuigd dat ook wij als vrouwen kunnen zorgen voor inkomen! We hebben nu allerlei gewassen verbouwd en in de toekomst willen we ook nog mango, avocado en andere soorten gaan verbouwen.’
Het is een goed gesprek en ik weet zeker dat groepsleden zoals Robe een goed voorbeeld zijn voor de gemeenschap. Ze kunnen anderen inspireren om te zoeken naar alternatieve inkomstenbronnen, naast het zorgen voor de dieren en het doen van de huishoudelijke taken. Op z’n Afas zeg ik Robe gedag. Gedda-gey (dank u) en Hayya-hay (tot ziens). Ik loop weg met een zeker gevoel van trots. Wat mooi dat we een rol spelen in het opbouwen van deze Afar- gemeenschap, die zoveel moed en vertrouwen krijgt door dit project!'