Na de verwoestende aardbeving van afgelopen maart bezocht collega Kees Hoogendoorn het noodhulpproject van Tearfund in Myanmar. Wat hij daar zag, raakte hem diep. ‘Mensen begonnen ondanks spanningen gelijk aan wederopbouw.’
‘Mijn betrokkenheid begon rond 2005, toen de Nederlandse overheid besloot vluchtelingen uit Myanmar (het voormalige Birma, red.) op te vangen. Veel van hen behoorden tot de Karen, een bevolkingsgroep waarvan een deel baptist was. In die periode was ik oudste in de baptistengemeente in Ede. De Karen die zich daar vestigden, sloten zich bij onze gemeente aan. Ik heb hen persoonlijk leren kennen en begeleid bij het vinden van een plek binnen onze gemeenschap, die goed aansloot bij hun geloofsbeleving. Als lokale baptistengemeente hielpen wij hen bij het organiseren van landelijke diensten voor de Karen, met onze kerk in Ede als centrum. Mijn reis naar Myanmar voelde daardoor als thuiskomen in een land dat ik tot dan toe alleen kende via hun verhalen.’
‘Ik kende vooral de verhalen en beelden van het platteland, dus de miljoenensteden Yangon en Mandalay verrasten me. In de buitenwijken van Mandalay waren de contrasten schrijnend: naast huizen die nog overeind stonden lagen puinhopen van volledig ingestorte woningen. Wat me diep raakte, was hoe mensen niet afwachtten maar direct begonnen: puin ruimen, bruikbaar materiaal sorteren, opnieuw opbouwen. Die veerkracht was indrukwekkend.’
‘Tearfund werkt in Myanmar via lokale kerken en partnerorganisaties. Direct na de ramp boden zij noodhulp: voedsel, onderdakmaterialen, hygiënepakketten. Ook werd financiële steun gegeven, zodat mensen zelf konden bepalen wat ze het hardst nodig hadden. Dat geeft mensen waardigheid, zelfs in de meest kwetsbare omstandigheden.
Voor mij persoonlijk was het bezoek een bevestiging van de kracht van de kerk. Nog voor eigen gebouwen waren hersteld, boden kerken opvang, voedsel en troost. Het geloof werd daar zichtbaar in concrete daden van nabijheid en zorg.’
‘Ik heb me tijdens de reis niet direct onveilig gevoeld, maar de spanning was op momenten duidelijk merkbaar. Vooral toen we verbleven in een gebied bij een rivier, met aan de overkant een conflictzone. Slechts twee dagen nadat we daar waren geweest, werd een klooster gebombardeerd. Dat maakte diepe indruk.
Ook tijdens ontmoetingen met lokale gemeenschappen voelde je onder de oppervlakte de angst en voorzichtigheid. Veel mensen leven met herinneringen aan geweld en onzekerheid. Die stille spanning contrasteerde scherp met hun opvallende veerkracht.’
‘Ja, een beeld dat me is bijgebleven: een volledig ingestort huis, waarvan alleen de deurposten nog overeind stonden. Even verderop had de vrouw die er woonde, met toestemming van een buurman, een klein huisje gebouwd op zijn land. Ze was alleenstaand, maar zó krachtig en dankbaar. Terwijl ik naar die oude deurposten keek, zag ik letterlijk de nieuwe toekomst daarachter ontstaan. Dat beeld is voor mij hét symbool van hoop in Myanmar.’
Onze uitdaging is om blijvende steun te bieden zonder afhankelijkheid te creëren.
‘We brachten een bezoek aan onze projecten, waarbij we ook de financiën bekeken. Een programma was gefinancierd door de Dutch Relief Alliance. Het betrof een aanzienlijk budget, dus zorgvuldige controle is essentieel, zodat we verantwoording kunnen afleggen over de doel- en rechtmatigheid van de ontvangen gelden. Door sancties kunnen we niet rechtstreeks geld overmaken naar Myanmar. We werken daarom via veilige tussenconstructies, in kleine tranches. Ter plekke zagen we dat er met zorg en verantwoordelijkheid werd gewerkt. Dat gaf vertrouwen én hoop.’
‘De continuïteit. Vaak stopt noodhulp na een paar maanden, terwijl voor de mensen het echte leven dan pas opnieuw begint. Onze uitdaging is om blijvende steun te bieden zonder afhankelijkheid te creëren. Dat betekent investeren in eigenaarschap: aansluiten bij wat mensen zelf willen en kunnen. Weet je, wat mensen het meest waardeerden, was niet ons geld, maar onze aanwezigheid.
En toch, tegelijk zag ik ook de harde werkelijkheid: in één van de gebieden die we bezochten was er budget voor 50 nieuwe huizen, terwijl er 70 aanvragen waren. Twintig gezinnen moesten worden teleurgesteld. Dat raakt je.’
‘Ik wil het leed niet uit de weg gaan. Jezus was ook bewogen met mensen in nood. Juist geraakt worden houdt mij mens. Die bewogenheid voel ik diep, niet alleen in mijn hoofd of hart, maar letterlijk in mijn buik. Maar ik weet dat ik ook moet kunnen slapen, herstellen om vervolgens weer verder te gaan. Daarom zoek ik bewust balans: momenten van gebed, rust en reflectie. Door ruimte te maken voor beide – geraakt zijn én tot rust komen – kan ik blijven geven, met hoofd, hart en handen.’
‘Zeker. Mijn werk richt zich op bedrijfsvoering: financiën, IT, facilitaire zaken. Dat voelt soms ver weg van het echte werk in het veld. Maar deze reis heeft dat perspectief toch veranderd. Ik heb de mensen gezien, hun verhalen gehoord, de geur van het puin geroken, de aarde onder mijn voeten gevoeld. Die ervaring motiveert me opnieuw om mijn werk met toewijding te doen. Juist omdat ik opnieuw ben bepaald voor wie ik het doe.’
‘KenHem is een bewonersinitiatief in de Edese wijk Kernhem, waarin we mensen met elkaar verbinden vanuit christelijke inspiratie. Wat ik in Myanmar heb gezien, bevestigt: het begint bij zorgen voor je naaste. Niet wachten tot alles perfect geregeld is, maar gewoon nú doen wat je kunt en met wat beschikbaar is.
Ook wij kunnen – met kleine daden van liefde – bouwen aan een hoopvolle wijk waar iedereen meetelt. Ik las ooit een zin die me is bijgebleven: ‘Niet iedereen heeft familie, maar iedereen heeft buren.’
In Myanmar gaven mensen letterlijk een stuk grond aan hun buur. In Ede kunnen we misschien niet hetzelfde doen, maar we kunnen wél iets van die geest meenemen: delen, helpen en samenwerken. Dat begint gewoon bij jezelf, en bij de mensen om je heen.’