
Wat drijft iemand om zich veertig jaar lang in te zetten voor mensen in nood? In 2021 nam Caspar Waalewijn afscheid van Tearfund. We spraken hem over zijn drijfveren, de impact van zijn werk en de kracht van hoop.
Als tiener was hij al geïnteresseerd in ontwikkelingssamenwerking. ‘Ik besefte dat ik voldoende te eten had, terwijl mensen elders op de wereld honger leden. Daar wilde ik wat aan doen. Zo liep ik ooit mee in een mars om aandacht te vragen voor de hongersnood in India.’ Caspar studeerde Scheikunde en tijdens een bijeenkomst van zijn studentenvereniging werd er voor Tearfund gecollecteerd. ‘Dat was denk ik mijn eerste kennismaking. Daarna volgden ook nog avonden met onder meer Otto de Bruijne en Adrian Snell (Britse gospelzanger, red.).’
Na zijn studie werkte hij als docent op een school in Soedan, in het deel dat tegenwoordig Zuid-Soedan is. ‘Tearfund ondersteunde dat programma, en voor mij was het een mooie manier om via onderwijs bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Later werkte ik ook aan landbouwprogramma’s in West-Soedan en Swaziland.’ Begin jaren ’90 keerde Caspar met zijn gezin terug naar Nederland en werkte hij op het kantoor van Tearfund in Driebergen. ‘Het team bestond destijds uit 10 á 12 personen en ik heb de organisatie zien groeien naar ruim 40 medewerkers. Er kwamen steeds meer activiteiten bij, zoals Happietaria, The Justice Conference, GroenGelovig en de kringloopwinkel. Mooi om te zien, omdat het mensen hier in Nederland ook verbindt met het Mondiale Zuiden.’
In zijn werk werd hij geconfronteerd met ongelooflijk veel leed. Zoals de genocide van 1994 in Rwanda, waarbij honderdduizenden mensen zijn vermoord. Sommigen bronnen spreken zelfs van meer dan een miljoen. ‘Dat was overweldigend. Meer dan een miljoen Rwandezen waren gevlucht naar buurland Congo. We zagen de hopeloosheid in hun ogen. Samen met onder meer Tearfund Engeland konden we basishulp bieden. Het was heel concreet gestalte geven aan de roeping om naar de meest kwetsbaren om te zien. Het geloof delen door het in navolging van Jezus handen en voeten te geven. Dat heeft mij altijd gemotiveerd.’
Caspar was bij vele noodhulpprojecten betrokken. ‘Het krachtige van Tearfund is dat ze wereldwijd veel relaties heeft met netwerken, partnerorganisaties en kerken. Een goede afstemming is belangrijk, het maakt dat je in staat bent om snel te schakelen en efficiënt hulp te verlenen.’
Het geloof delen in navolging van Jezus
Naast noodhulp was Caspar ook betrokken bij armoedebestrijding. ‘Tijdens een projectbezoek in Ethiopië ontmoette ik een vrouw uit een zelfhulpgroep. Toen ik haar vroeg wat de groep voor haar betekende, barstte ze in tranen uit. De vraag herinnerde haar aan de situatie van ziekte waarin ze niet meer wist hoe het verder moest. De leden van de zelfhulpgroep hadden haar erdoorheen geholpen. In hun betrokkenheid ervaarde ze wat meeleven écht betekent. Dat ontroerde mij enorm. Het spreekt van veerkracht en diepe verbondenheid die ervoor zorgen dat mensen gesterkt het leven weer aankunnen.’
‘Er is zo’n uitspraak dat hoop het kleine zusje is dat wandelt tussen geloof en liefde. Je ziet ze als het ware met z’n drieën hand in hand lopen, en de hoop is de schakel die geloof en liefde vooruithelpt. Ik geloof dat het de kunst is om die drie verbonden te houden. Om in alle hectiek en nood terug te gaan naar het besef dat God ons draagt. En Hij geeft ons de kracht om in liefde naar de ander om te zien. Die zelfhulpgroep in Ethiopië maakte dat heel concreet voor mij.’