
David* (44) werkt voor een van onze partnerorganisaties in Azië. In het land waar hij actief is, zijn christenen in de minderheid. Toch pakken kerken er armoede en onrecht aan. Hoe doen ze dat? We vroegen het hem.
Vanwege veiligheidsredenen is een fictieve naam gebruikt en is de naam van het land achterwege gelaten.
Leestijd: 6 minuten
‘Ik ben opgegroeid in een heel afgelegen dorp. Er waren geen wegen, geen goede ziekenhuizen en geen goede scholen. Ik moest elke dag meer dan een uur lopen naar school, en ook weer terug. We kregen daar geen lunch, alleen eten in de ochtend en avond. Dat was ons leven toen.
Later deed ik evangelisatiewerk, maar in mijn land is christen zijn niet makkelijk. Als mensen tot geloof komen, worden ze vaak buitengesloten door hun familie of dorp. Toen besloot ik iets te doen dat mensen op alle gebieden van hun leven helpt. Niet alleen spiritueel, maar ook praktisch. Jezus deed dat ook. In het verhaal van de Barmhartige Samaritaan leert Hij ons bijvoorbeeld dat geloof het hele leven raakt. Het gaat niet alleen om bidden en zingen, maar ook om zorgen voor elkaar. Dat is de verandering die ik wil zien: een herstel van relaties met God, met de natuur, met familie en met de samenleving.’
‘Kerken mogen er zijn, ze mogen alleen niet direct evangeliseren. Zolang je dus je geloof binnen je gebouw houdt, is het goed. Wij werken met veel kerken in dit land, uit verschillende stromingen. We geven trainingen aan leiders, coördinatoren en vrijwilligers. Zij geven daarna les aan kerken in hun eigen regio.
Zij beginnen met Bijbelstudie in de kerk, waarin ze nadenken over wat God zegt over jezelf, je gezin, gemeenschap, kerk en gerechtigheid. Daarna gaan ze naar het dorp. Niet om te preken, maar om relaties op te bouwen. Ze stellen vragen zoals: ‘Wat is er hier nodig?’ of ‘Hoe kunnen we samenwerken?’ Of het nu gaat om schoon drinkwater of hygiëne op school. De kerk leert eerst haar rol vanuit de Bijbel, en reageert daarna praktisch.
We doen dit voor iedereen, niet alleen voor christenen. De gemeenschap kan hindoeïstisch, boeddhistisch of gemengd zijn. Dat maakt niet uit. We helpen niet omdat mensen christen zijn, maar omdat wij christen zijn.’
‘Ja, een verhaal dat mij erg raakt gaat over een alleenstaande moeder met twee kinderen. Ze woonde in een heel slecht huis, dat lekte en bijna instortte. Ze had geen man, geen inkomen en geen steun.
Iemand helpen die het moeilijk heeft, is ook aanbidding.
Een Bijbelstudiegroep was bezig met het bestuderen van wat de bijbel zegt over gezinnen, toen ze haar verhaal hoorden. Ze besloten om haar te helpen. Zonder geld van buitenaf bouwden ze samen een nieuw klein, stevig huis voor haar. Het was simpel, maar veilig en beter dan het huis dat ze had.
In dit land hebben alleenstaande vrouwen het vaak erg moeilijk. Ze worden vaak buitengesloten. Dit verhaal raakt me, omdat het laat zien hoe kerken zijn gaan begrijpen dat helpen óók onderdeel is van hun geloof. Vroeger dachten mensen dat kerk alleen zingen en preken was. Nu zien ze dat zorgen voor anderen óók dienst aan God is. Een vrouw helpen die het moeilijk heeft, is ook aanbidding.’
‘Deze regio kent inderdaad veel rampen. Aardbevingen, overstromingen en branden. Hoe wegen worden aangelegd en hoe bossen worden gekapt, maakt het soms erger. Een natuurramp vernietigt huizen en landbouwgrond, scholen en ziekenhuizen. Dat veroorzaakt niet alleen trauma voor mensen die het meemaken, maar ook langdurige armoede: geen werk, geen onderwijs, geen onderdak. Je moet helemaal opnieuw beginnen.
We helpen niet omdat mensen christen zijn, maar omdat wíj christen zijn.
Kerken zijn vaak al aanwezig in de dorpen. Daarom zijn ze heel belangrijk bij rampen. We trainen vrijwilligers en jongeren uit kerken in voorbereiding op rampen en geven hen materialen zoals reddingsvesten, touwen en zeilen. We moedigen kerken aan om samen te werken met de lokale overheid en andere groepen.
Afgelopen jaar was er een overstroming vlakbij de hoofdstad. De districtscoördinator wachtte niet af. Hij mobiliseerde de lokale kerken, haalde geld op, werkte samen met de overheid en gaf hulp aan families die werden overgeslagen vanwege politieke voorkeur. Onze kerken helpen gewoon iedereen die het nodig heeft. Door die actie veranderde ook het beeld van de kerk bij de lokale overheid, ze werden als partners gezien en niet als buitenstaanders.’
‘Ik zou willen dat alle kerken in ons land deze manier van werken gaan overnemen. Dat ze hun dorpen helpen om verandering te brengen in situaties van armoede. We hebben nu al zes kerkstromingen die dit nu zelf verder oppakken. Organisaties als Tearfund zijn misschien over tien jaar weg. Maar de kerken blijven. Als we ze nu goed trainen, kunnen ze nog jaren doorgaan met mensen helpen. Dat is mijn droom. Dat is mijn gebed. En daarom doe ik dit werk.’